Het einde van 2013 – en daarmee het begin van 2014 – nadert. Een nieuw jaar betekent ook nieuwe en gewijzigde fiscale en financiële regelingen. Deze kunnen in mindere en meerdere mate voor u als werkgever van toepassing zijn. Onze financieel adviseurs hebben een overzicht gemaakt van de meest ingrijpende wijzigingen. Sommige regelingen wijzigen al per 1 januari 2014, anderen pas in 2015, maar zijn daardoor niet minder belangrijk! Van enkele regelingen is de ingangsdatum nog niet definitief, dit hangt af van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer. Wilt u meer informatie over regelingen die wijzigen, neem dan contact met ons op.
Hieronder het laatste deel van onze eindejaarstips voor werkgevers, tips 19 t/m 21.
19 Flexibele dienstverbanden met ingang van 1 juli 2014
Er komen maatregelen die flexwerkers beter beschermen. Volgen tijdelijke arbeidscontracten elkaar binnen 6 maanden (nu 3 maanden) op, dan ontstaat na een periode van 2 jaar (nu 3 jaar) of bij een 4e contract een vast dienstverband (ketenbepaling). Aanpassingen tijdelijke contracten:
Bij CAO kan hier van worden afgeweken.
* De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief.
20 WW-duur wordt teruggebracht naar 24 maanden
De duur van een WW-uitkering wordt met ingang van 1 januari 2016 teruggebracht naar maximaal 2 jaar. Nu duurt een WW-uitkering maximaal 38 maanden. In een cao is het mogelijk om met werknemers afspraken vast te leggen over aanvullingen op de WW.
* De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief.
21 Wijziging ontslagrecht
Met ingang van 1 juli 2015 verandert de ontslagprocedure. Er is een vaste ontslagroute in de volgende situaties:
Als een werknemer wordt ontslagen die minimaal 2 jaar in dienst is, dan heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. Dit geldt ook voor werknemers met tijdelijke arbeidscontracten die 2 jaar geduurd hebben. Transitievergoeding (ontslagvergoeding) is afhankelijk van lengte dienstverband, minimaal 2 jaar in dienst. Bijv. iemand heeft 3 tijdelijke contracten in een periode van 2 jaar en contract wordt niet verlengd: deze werknemer heeft recht op een transitievergoeding.
* De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief.
Heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op.
Het einde van 2013 – en daarmee het begin van 2014 – nadert. Een nieuw jaar betekent ook nieuwe en gewijzigde fiscale en financiële regelingen. Deze kunnen in mindere en meerdere mate voor u als werkgever van toepassing zijn. Onze financieel adviseurs hebben een overzicht gemaakt van de meest ingrijpende wijzigingen. Sommige regelingen wijzigen al per 1 januari 2014, anderen pas in 2015, maar zijn daardoor niet minder belangrijk! Van enkele regelingen is de ingangsdatum nog niet definitief, dit hangt af van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer. Wilt u meer informatie over regelingen die wijzigen, neem dan contact met ons op.
Onze eindejaarstips voor werkgevers verschijnen in 6 delen. Hieronder deel 5, eindejaarstips 15 t/m 18.
15 Pseudo (crisis)heffing
Net als voor het jaar 2012 komt voor het jaar 2013 een heffing van 16% voor rekening van werkgever m.b.t. de werknemers, die in 2013 meer dan € 150.000 fiscaal loon uit tegenwoordige dienstbetrekking hebben genoten. Bij de aangifte loonheffingen maart 2014 dient dit te worden aangegeven en betaald. De heffing bedraagt 16 % van (fiscaal loon -/- € 150.000) per werknemer. Als de betreffende werknemer in 2014 inmiddels uit dienst is, is deze crisisheffing ook verschuldigd.
Indien werknemer in 2013 gehele tegoed van de levenslooprekening opneemt, dan hoeft dit tegoed niet meegeteld te worden om te bepalen of een werknemer meer dan € 150.000 verdient.
16 Verhoging AOW-gerechtigde leeftijd
Voor werknemers die na 30 november 1948 en voor 1 november 1949 geboren zijn, geldt dat hun AOW-uitkering ingaat op 65-jarige leeftijd + 2 maanden. Deze werknemers bereiken in 2014 de AOW-gerechtigde leeftijd.
17 G-rekening wordt vervangen door depotservice
De G-rekening wordt afgeschaft. Daarvoor in de plaats komt het depotstelsel. De G-rekening is een geblokkeerde bankrekening op naam van de werkgever. Het depot wordt aangehouden bij de belastingdienst. De wijziging gaat in per 1 juli 2014. Het G-rekeningenstelsel en het depotstelsel blijven na inwerkingtreding van het depotstelsel 1 jaar naast elkaar bestaan. Per 1 juli 2015 vervalt het G-rekeningenstelsel definitief.
* De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief.
18 Beperking aansprakelijkheid bij inlenen personeel
Stel dat een werkgever gebruik maakt van ingehuurd personeel, dat is het van belang om alert te zijn op de aansprakelijkheid. Stel dat de uitlener de loonheffingen, en in sommige gevallen de omzetbelasting, niet betaalt, dan kan de belastingdienst hiervoor de inhuurder aansprakelijk stellen.
Aansprakelijkheid kan een inhuurder voorkomen door te voldoen aan o.a. de volgende voorwaarden:
Heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op.
Het einde van 2013 – en daarmee het begin van 2014 – nadert. Een nieuw jaar betekent ook nieuwe en gewijzigde fiscale en financiële regelingen. Deze kunnen in mindere en meerdere mate voor u als werkgever van toepassing zijn. Onze financieel adviseurs hebben een overzicht gemaakt van de meest ingrijpende wijzigingen. Sommige regelingen wijzigen al per 1 januari 2014, anderen pas in 2015, maar zijn daardoor niet minder belangrijk! Van enkele regelingen is de ingangsdatum nog niet definitief, dit hangt af van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer. Wilt u meer informatie over regelingen die wijzigen, neem dan contact met ons op.
Onze eindejaarstips voor werkgevers verschijnen in 6 delen. Hieronder deel 4, eindejaarstips 11 t/m 14.
11 Afdrachtvermindering onderwijs wordt Subsidieregeling praktijkleren
De afdrachtvermindering onderwijs vervalt op 1 januari 2014. Daarvoor in de plaats komt een subsidieregeling praktijkleren. Dit wordt niet in de aangifte loonheffingen verwerkt, maar dient via een apart formulier aangevraagd te worden bij Agentschap NL via www.agentschapNL.nl
De doelgroep wordt veel kleiner. De aanvraag loopt per studiejaar. Een werkgever kan aanvragen van 2 juni 2014 tot en met 15 september 2014, 17.00 uur. Let op! Dit is de vakantieperiode, belangrijk om dit tijdig te signaleren. Er is een budget, afhankelijk van het aantal aanmeldingen. De subsidie bedraagt maximaal € 2.700 per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats.
12 Aanpassingen afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O)
Per 1 januari 2014 worden de verrekeningsmogelijkheden voor de afdrachtvermindering S&O verruimd. Nu kan het bedrag van de afdrachtvermindering alleen verrekend worden met de tijdvakken die vallen binnen de periode van de S&O-verklaring. Per 1 januari 2014 mag het restant verrekend worden met alle tijdvakken in het kalenderjaar waarin de S&O-verklaring geldig is.
Per 1 januari 2014 mag een werkgever een S&O-verklaring aanvragen voor maximaal 12 maanden per kalenderjaar. Dit was maximaal 6 maanden. De periode van 12 maanden gold eerder alleen voor werkgevers met een onderzoek- of ontwikkelafdeling.
13 Werkbonus*
Tot en met 2013 konden werknemers van 61 tot 65 jaar via hun aangifte inkomstenbelasting een werkbonus ontvangen. Vanaf 2014 gaat dit via de loonadministratie, voor 61+ ers die werken. De werkbonus wordt in 2015 afgeschaft, er geldt een overgangsrecht. De hoogte van de werkbonus hangt af van het arbeidsinkomen en is maximaal € 1.100 per jaar.
*De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief.
14 Premiekorting voor jongere werknemer*
Indien een werkgever in de periode tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015 een jonge werknemer in dienst neemt, dan kan werkgever een premiekorting ontvangen van € 3.500 per jaar. Officieel gaat deze wijziging 1 juli 2014 in, maar geldt ook voor werknemers die vanaf 1 januari 2014 in dienst komen. De regeling is tijdelijk en duurt tot 1 januari 2016.
Het gaat om jongeren tussen de 18 en 27 jaar die voor aanvang dienstverband een WW- of bijstandsuitkering ontvangen. De werknemer krijgt minimaal een halfjaarcontract en werkt minimaal 32 uren per week.
*De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief.
Heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op.
Het einde van 2013 – en daarmee het begin van 2014 – nadert. Een nieuw jaar betekent ook nieuwe en gewijzigde fiscale en financiële regelingen. Deze kunnen in mindere en meerdere mate voor u als werkgever van toepassing zijn. Onze financieel adviseurs hebben een overzicht gemaakt van de meest ingrijpende wijzigingen. Sommige regelingen wijzigen al per 1 januari 2014, anderen pas in 2015, maar zijn daardoor niet minder belangrijk! Van enkele regelingen is de ingangsdatum nog niet definitief, dit hangt af van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer. Wilt u meer informatie over regelingen die wijzigen, neem dan contact met ons op.
Onze eindejaarstips voor werkgevers verschijnen in 6 delen. Hieronder deel 3, eindejaarstips 7 t/m 10.
7 Werkkostenregeling en de vrije ruimte
Indien een werkgever gebruik maakt van de werkkostenregeling, dan mag 1,5% van het totale fiscale loon (vrije ruimte) gebruikt worden voor onbelaste onkostenvergoedingen en verstrekkingen voor het personeel. Indien de vrije ruimte wordt overschreden, geldt een eindheffing van 80%.
8 Werkkostenregeling: profijtelijk voor 70% van de werkgevers
Met ingang van 1 januari 2015 wordt de WKR verplicht. Deze datum is al een aantal keer naar voren geschoven, het is even afwachten of 1 januari 2015 als definitieve datum blijft staan. Nu kunnen werkgevers nog kiezen:
Volgens de overheid zou de WKR voor 70% van de werkgevers profijtelijk zijn. Rekensommen laten zien dat de overheid gelijk heeft: zowel bij hoge lonen als bij lage lonen is het in veel gevallen aantrekkelijk om over te stappen op de werkkostenregeling. Uitzonderingen: Stel dat een werkgever personeelsfeesten geeft, of gebruik maakt van de fietsenregeling, of de regeling eigen producten, dan is het meestal verstandig om te kiezen voor de oude regels.
Waarom kiezen dan toch veel werkgevers voor de oude regels? Omdat voor de doorvoering van de WKR de samenwerking/overleg van de werkgever, de loonadministrateur en de boekhouder nodig is. Stap 1 is dat de werkgever aangeeft klaar te zijn voor deze overgang en vervolgens communiceert met de loonadministrateur en de boekhouder. Indien een werkgever deze uitdaging aan wil gaan, dan is het advies om de plus- en minpunten van de WKR op een rij te zetten, toegespitst op de situatie van de werkgever.
9 Afschaffing stamrechtvrijstelling met ingang van 1 januari 2014
De stamrechtvrijstelling vervalt per 1 januari 2014. Dat wil zeggen dat het niet meer mogelijk is om een ontslagvergoeding om te zetten in een stamrechtverplichting. Dat betekent dat een werknemer direct belasting moet betalen over de ontslagvergoeding in het jaar dat hij deze vergoeding ontvangt.
10 Stamrechtuitkering in 2014 voor 80% belast
Het is toegestaan om in 2014 te kiezen voor een versnelde uitkering van het gehele stamrecht. Er hoeft geen revisierente betaald te worden en er geldt een korting van 20%: er wordt alleen over de resterende 80% van het stamrecht belasting geheven. Het maakt niet uit of het stamrecht is ondergebracht in een stamrecht-BV of bij een bank, een beleggingsinstelling of een verzekeraar. Vanaf 2015 wordt de uitkering 100% belast.
Heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op.
Het einde van 2013 – en daarmee het begin van 2014 – nadert. Een nieuw jaar betekent ook nieuwe en gewijzigde fiscale en financiële regelingen. Deze kunnen in mindere en meerdere mate voor u als werkgever van toepassing zijn. Onze financieel adviseurs hebben een overzicht gemaakt van de meest ingrijpende wijzigingen. Sommige regelingen wijzigen al per 1 januari 2014, anderen pas in 2015, maar zijn daardoor niet minder belangrijk! Van enkele regelingen is de ingangsdatum nog niet definitief, dit hangt af van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer. Wilt u meer informatie over regelingen die wijzigen, neem dan contact met ons op.
Onze eindejaarstips voor werkgevers verschijnen in 6 delen. Hieronder deel 2, eindejaarstips 3 t/m 6.
3 Nieuwe afkortingen, met name van belang bij ‘vangnetters’
4 Eigen risicodrager voor de Ziektewet (vangnetters)
Voor de werknemers met een vast dienstverband hebben de meeste werkgevers een private ziekengeldverzekering afgesloten. De volgende ex-werknemers ontvangen tot en met 31 december 2013 van het UWV een uitkering:
Vanaf 2014 zijn deze ex-werknemers van invloed op de hoogte van de premie. Premie is afhankelijk van de grootte van de onderneming:
Wat zijn de mogelijkheden:
Op dit moment onduidelijk wat gunstig is. Belangrijk om vast te stellen is:
5 Privé gebruik elektrische auto’s
De bijtelling voor een elektrische of hybride auto, met een CO2-uitstoot van 50 gram of minder, gaat in 2014 veranderen. Indien voor het eerst een kenteken is afgegeven in 2013: geldt een bijtelling van 0% van de cataloguswaarde. Indien voor het eerst een kenteken is afgegeven in 2014: geldt een bijtelling van 7% van de cataloguswaarde.
Vermoedelijk wordt in 2014 nog verschil gemaakt tussen een volledige elektrische auto en een plug-in hybride auto. Als dit doorgevoerd wordt, dan geldt voor de volledig elektrische auto een bijtellingspercentage van 4% en voor de plug-in hybride auto een bijtellingspercentage van 7%.
6 Privé gebruik overige auto’s
Vanaf 2014 gelden andere CO2-uitstootwaarden voor berekening van het percentage voor de bijtelling privé gebruik auto. Dit is van belang voor auto’s waarvoor in 2014 voor het eerst een kenteken wordt afgegeven.
Voor zowel tip 5 als 6 geldt: het percentages geldt voor 60 maanden. Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden. Het percentage blijft ook gelden als de auto van eigenaar wisselt of als een andere werknemer de auto gaat gebruiken.
Heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op.
Het einde van 2013 – en daarmee het begin van 2014 – nadert. Een nieuw jaar betekent ook nieuwe en gewijzigde fiscale en financiële regelingen. Deze kunnen in mindere en meerdere mate voor u als werkgever van toepassing zijn. Onze financieel adviseurs hebben een overzicht gemaakt van de meest ingrijpende wijzigingen. Sommige regelingen wijzigen al per 1 januari 2014, anderen pas in 2015, maar zijn daardoor niet minder belangrijk! Van enkele regelingen is de ingangsdatum nog niet definitief, dit hangt af van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer. Wilt u meer informatie over regelingen die wijzigen, neem dan contact met ons op. Onze eindejaarstips voor werkgevers verschijnen in 6 delen. Hieronder deel 1, eindejaarstips 1 & 2.
1 Uitbetaling levensloopspaartegoed – vanaf 2014 100% belast
Indien een werknemer het levensloopspaartegoed in 2013 volledig opneemt, dan wordt loonheffing geheven over 80% van de waarde van dit tegoed op 31 december 2011. Het ingelegde bedrag in 2012 en/of 2013 wordt voor 100% in de heffing betrokken. Opname is niet verplicht. Bestaande deelnemers mogen doorsparen tot en met 2021. Vanaf 2014 wordt de uitbetaling van het levensloopspaartegoed echter met 100% belast.
2 Eenmalige teruggaaf premieheffingen 2013, uiterlijk eind januari 2014*
In het kader van lastenverlichting voor de werkgevers kunnen werkgevers een eenmalige teruggaaf Aof (Arbeidsongeschiktheidsfonds) terug verwachten. Deze teruggaaf wordt gebaseerd op de loonsom van het 1e halfjaar 2013 en wordt voor eind januari 2014 op de bankrekeningen van de werkgevers gestort. De werkgever hoeft hiervoor geen actie te ondernemen.
* De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief.
Heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op.
Het jaar 2013 is alweer bijna ten einde. Voor ondernemers de periode van het jaar dat woorden als ‘jaarafsluiting’ en jaarrekening’ weer actueel worden. Maar vergeet ook zeker de belastingen niet, u kunt dit jaar nog fors besparen op uw belastingen.
Branchevereniging Register Belastingadviseurs heeft in samenwerking met Fiscaal up to Date het document ‘RB Eindejaarstips en aandachtspunten 2013’ opgesteld. Daarin leest u onder andere tips en aandachtspunten op het gebied van:
Download het document hier en realiseer dit jaar nog een belastingbesparing.
Vanzelfsprekend zijn onze belastingadviseurs op de hoogte van de laatste fiscale wet- en regelgeving. Voor ondernemers lopen zakelijke en persoonlijke belastingkwesties vaak door elkaar heen. Wij denken graag met u mee over zowel uw zakelijke- als persoonlijke fiscale situatie en helpen u met het bepalen van uw fiscaal optimale situatie, zodat u zeker weet dat u niet teveel belasting betaalt.
Het kopen van een vakantiehuisje in Frankrijk is door de Franse fiscale ”plus value” heffing erg onaantrekkelijk geworden. De plus value wordt geheven bij de verkoop van dergelijke tweede huizen.
Plus value
De plus value heffing is een complexe heffing van 35% op de winst bij de verkoop van een tweede huis. Nederlanders kunnen hieraan niet ontsnappen, vooral nu de afschrijvingsperiode verlengd is naar 30 jaar. Zo meldt het FD.
Keuze
Indien men een vakantiehuisje in Frankrijk wil verkopen, bestaan er twee keuzes. Men kan een forfaitair percentage van 15% bij de aankoopprijs laten optellen, of de kosten van verbouwingen in mindering brengen. Hiervoor geldt echter wel een voorwaarde. De facturen met de Franse btw en de bankafschriften moeten overlegd kunnen worden. Volgens het FD werd deze belasting vroeger in 15 jaar lineair afgeschreven, nu is deze termijn echter dertig jaar. Dit is nadelig voor veel Nederlanders aangezien zij niet meer beschikken over de facturen en bankafschriften van 15 jaar geleden. Het beschikken over deze facturen en afschriften kan hun veel geld schelen.
Proces tegen Frankrijk
Plus value is het verschil tussen de aankoop en verkoopprijs. Het bestaat uit 19% inkomstenbelasting en 15,5% sociale premies. Voor deze laatste heffing wordt ondertussen door de Europese Commissie een proces voorbereid tegen Frankrijk. Men is van mening dat deze heffing in strijd is met het Europese recht. Nederlanders betalen namelijk al premie in eigen land maar moeten door deze sociale heffing ook nog eens premie betalen in Frankrijk, zonder dat zij recht hebben op een uitkering.
Vanaf 1 januari 2014 zijn er nieuwe regels voor de vrijstelling van de wegenbelasting (motorrijtuigenbelasting). Per die datum geldt de vrijstelling alleen nog maar voor personenauto’s waarvan de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer. Het maakt daarbij niet uit wat voor motor uw personenauto heeft.
Nu geldt er nog een ruimere vrijstelling:
Voor deze auto’s vervalt de vrijstelling dus grotendeels. Slechts voor een personenauto met een CO2-uitstoot niet hoger dan 50 gram per kilometer is ook na 1 januari 2014 geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd.
Nog meer wijzigingen
In de motorrijtuigenbelasting veranderen nog meer zaken. Zo zullen per 1 januari 2014 strengere regels gelden voor de vrijstelling voor klassieke auto’s.
Alleen auto’s van 40 jaar en ouder behouden de huidige gunstige vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting. Jongere klassiekers van 26 jaar tot 40 jaar oud die op benzine rijden, vallen deels in de vrijstelling. U betaalt voor een dergelijke auto het zogeheten kwarttarief (maximaal € 120 per kalenderjaar), met als voorwaarde dat de auto van december tot en met februari in de stalling staat. Voor de jonge klassieke auto op diesel of gas bent u vanaf 1 januari 2014 het volle motorrijtuigenbelastingtarief verschuldigd.
Verder wil het kabinet de ontduiking van motorrijtuigenbelasting -door in Nederlandse inwoners die in een auto met een buitenlands kenteken rijden- tegengaan.
Daarom wordt er in de Wet op de motorrijtuigenbelasting een “woonplaatsvermoeden” opgenomen. Dat wil zeggen dat iemand voor de motorrijtuigenbelasting wordt gezien als ingezetene van Nederland als hij zich heeft ingeschreven of had moeten inschrijven in de Gemeentelijke Basisadministratie.
De meeste ondernemers ontkomen helaas niet aan de gevolgen van de economische achteruitgang van de laatste jaren, maar gelukkig zijn er ook uitzonderingen. Het volgende bericht richt zich in ieder geval op elke ondernemer.
Deze tijd geeft, naast de nodige zorgen, ook de fantastische gelegenheid om te bezinnen over de volgende periode. Deze gelegenheid zou iedere ondernemer -groot of klein- wat ons betreft dan ook moeten aangrijpen om plannen te maken voor de toekomst. We zijn tenslotte niet voor niets ondernemers: stilzitten is er niet bij!
We zijn ervan overtuigd dat er weer betere economische tijden komen, maar het is uiteraard lastig te voorspellen wanneer dit zal zijn en wie daar de vruchten van mag gaan plukken.
Onafhankelijk van de duur van de huidige “crisis” biedt deze periode de uitdaging en ruimte om aan de toekomst te denken. Het ligt voor de hand om uit te gaan van doemscenario’s, maar dat moet naar ons idee juist niét het uitgangspunt zijn. Wij stellen elke ondernemer voor om -eventueel samen met ons- eens een plaatje van de zakelijke horizon te maken. Zo mogelijk in combinatie met de privé situatie, maar dat is uiteraard logisch voor elke MKB-ondernemer.
Korte termijn
Inmiddels is het vierde kwartaal van 2013 aangebroken: hoog tijd om een idee te vormen over het jaar 2014. Neem hiervoor als uitgangspunt bijvoorbeeld de verwachte inkomsten (omzet). Verstandig is om een minimum, maximum en reëel omzetniveau in te schatten om vervolgens te bezien of de vaste kosten van de onderneming hieruit betaald kunnen worden. Maar ook of het personeel, de huisvesting, de productiecapaciteit en overige kosten in overeenstemming zijn met de omzet. Daarnaast is het belangrijk om in te schatten welke (vervangings)investeringen nodig zijn. Aan dit complete beeld kunt u ook nog een liquiditeitsbegroting koppelen.
Hoewel niet primair financieel gericht, is ook belangrijk dat de grote ondernemingsplannen voor 2014 worden bedacht. Bijvoorbeeld: de website vernieuwen, of; een cursus zuinig rijden, of; een vestiging in het buitenland openen, of; een nieuw product aan het assortiment toevoegen, of; een nieuwe machine aanschaffen. Zo maar wat ideeën die voor een ondernemer -groot of klein- van invloed kunnen zijn om zijn onderneming een positieve draai te geven.
Elke ondernemer maakt plannen en denkt regelmatig aan “to do’s“. Zijn die al uitgevoerd ? Zo niet, dan is onze vraag: Waarom niet? Misschien zijn plannen ooit in de prullenbak verdwenen, maar zouden deze voor de onderneming nu juist goed van pas komen.
Tot slot is het verstandig om dit soort ideeën in uw ondernemingsplan op te nemen en deze te combineren met een tijdlijn. Bedenkt daarnaast ook wie verantwoordelijk is voor ieder uitgedacht traject (altijd een persoon).
Lange termijn
Een goede ondernemer zet ook een stip aan een drie- tot vijf-jaars horizon. Waar hij denkt dat de onderneming dan moet staan? Waar wil je als ondernemer dan zijn? En, hoe wil je dit dan bereiken?
Natuurlijk zal deze stip in de komende jaren verschuiven door voortschrijdend inzicht en onverwachte ontwikkelingen, maar deze stip geeft wel richting aan je ondernemingsbeleid.
Wij denken graag mee over de kansen en uitdagingen voor uw onderneming, dus neem gerust contact met ons op.
Administratiekantoor Van Mierlo